Who's Online
16 visitors online now
Schrijf ons

Je kunt ons altijd schrijven via de contactpagina. Daar vind je ook richtlijnen, voor het geval dat je mail-notificaties wenst bij nieuwe 'posts' aangaande Best. 

Rubrieken
Opinie of niet?

ls een post op deze site begint met wat in de typografie heet een initiaal, zoals de A hier, bevat zij een mening of interpretatie van de schrijver.

English?

Translation by Google in Chrome: please, click the right mouse button and select 'English'.

Archieven
september 2025
Z M D W D V Z
 123456
78910111213
14151617181920
21222324252627
282930  

Biografie van je eigen vader

Sante Brun


en biogrmannetjeafie van je eigen vader schrijven, is dat een goed idee? Eigenlijk wel. Iedereen zou een biografie van zijn of haar vader moeten schrijven – het zal dan meestal een hagiografie worden. En een beetje saai misschien.

Behalve als je een beroemde, zeg maar gerust: ook een beetje beruchte vader hebt, en je zelf historicus bent. Het gaat om Jan Blokker, journalist, auteur, scenarist, programmamaker, columnist en noem nog maar het een en ander op. Geschreven door zijn oudste zoon, Jan Blokker jr.

Ondergetekende is misschien ook niet geheel objectief: tijdens bijna de hele periode van de hieronder te bespreken biografie was hij zelf journalist bij een regionale krant, abonnee van de Volkskrant, jaloers op de mensen die daar mochten werken, bewonderaar van die geweldige columnist en uiteindelijk groot aanhanger van de journalistieke maniak Jan Blokker, toen die overstapte op nrc.next – ik had datzelfde willen doen, ware het niet dat ik al gepensioneerd was. (Ze hadden me uiteraard beleefd de deur gewezen.)

Hoe dan ook, je mag gerust een beetje partijdig zijn, zei de befaamde negentiende-eeuwse Duitse historicus Leopold von Ranke, hij formuleerde het ongeveer zo: als je geschiedenis (of een recensie) schrijft moet je beginnen met het omschrijven van je persoonlijke meningen en opvattingen, wat daarna komt aan geschiedschrijving moet je in dat licht zien.

Feitelijk heeft Jan Blokker junior dat ook gedaan, toen hij besloot de biografie van zijn beroemde vader Jan Blokker te schrijven. Daardoor begint dat boek, dat ‘Mannetje van de krant’ heet, ook in een ver verleden, waar de zoon enkele eigenschappen signaleerde die hij later bij zijn vader waarnam.

Op zich niet zo eenvoudig, want Jan Blokker was niet alleen een van de topfiguren in de tijd dat ‘het nieuws op straat’ lag, ‘en de journalist er dronken naast’. De tijd waarin de redactie nog naar sigaretten, (Jan Blokker rookte bijna zijn hele werkzame leven drie pakjes Caballero zonder filter per dag), drank en drukinkt rook en de journalisten vaak zonder veel sollicitatie werden aangesteld. Blokker was ook, naar de eisen des tijds, een zuipschuit en een vreemdganger van formaat. Zijn zoon laat een en ander niet onbesproken, daarin ontwaar je de discipline van de historicus. En voordelen had hij ook: een grondige hekel aan de zachte wetenschap, vooral de sociologie, en zo mogelijk nog meer hekel had hij aan de katholieke kerk.

Zijn hele werkzame leven, dat hem voerde van drie jaar Het Parool, tien jaar Algemeen Handelsblad, waar hij een grote carrière begon als filmkenner en schrijver van filmrecensies, en vele jaren de Volkskrant – onderbroken door een zeer vruchtbaar verblijf bij de VPRO. Die redde hij van de ondergang. Hij was ‘de vader’ van een aantal tv-programma’s die tot op heden naklinken, met name Het Gat van Nederland en Diogenes.

Hij had ook veel letterlijk opzienbarende nevenactiviteiten: hij zat een tijdlang in de groep die voor de VARA ‘Zo is het toevallig ook nog een keer’ maakte en hij schreef het scenario van de film Fanfare van Bert Haanstra.

Heel die schitterende carrière baseerde hij zich op de Blokkerse omschrijving van de journalistiek: De journalist houdt afstand en is geheel vrij; ‘de  journalist zit terzijde, kijkt, loert, stelt af en toe een vraag, spreekt altijd met twee woorden, is beleefd, neemt van vreemde mensen nooit een glas Rijnwijn aan en laat zich door de tegenpartij meneer noemen. De journalist ziet, hoort en voelt de dingen zoals ze zijn en bewaart voor thuis, of in de kroeg, hoe ze naar zijn mening zouden móeten zijn.’

Het is een citaat uit de redevoering die Blokker afstak in het Tropenmuseum bij de viering van het honderdjarig bestaan van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Blokker, die niets liever wilde dan columns schrijven, had niettemin met alles dat hij schreef veel moeite, en met deze rede helemaal. Want Beatrix en Claus waren erbij, Blokker wilde niet kruipen en de rede moest dan ook beginnen met de volgende zin: ‘Er zijn twee dingen die journalisten nooit zouden moeten doen. Zij zouden zich niet moeten verenigen. En journalisten zouden zich nooit moeten laten fêteren door hoogwaardigheidsbekleders.’ Wellicht tot zijn verbazing bleken Beatrix en Claus zeer ingenomen met de toespraak, en Blokker staat er, blijkens de aldaar genomen foto, enigszins bedremmeld bij.

Later accepteerde hij ook een koninklijke onderscheiding, zij het dan dat hij die kreeg wegens zijn verdiensten voor de Nederlandse film.

Blokker is – wellicht bewust – nooit hoofdredacteur van een krant geworden, hij was in alle functies hoogstens de tweede man, en ook daar zag hij uiteindelijk vanaf: in 1984 legde hij het adjunct-hoofdredacteurschap van de Volkskrant neer. Hij verzamelde feilloos de juiste personen bij zijn plannen om zich heen, en hij werd door die mensen op handen gedragen. (De biografie is bijwijlen een en al name dropping van de tweede helft van de twintigste eeuw). Zijn werk speelde zich gedeeltelijk af in de woonkeuken van zijn huis, waar de collega’s enigszins verbaasd merkten dat Blokker zijn vrouw Anneke commandeerde dat het tijd was voor de koffie. Maar Anneke speelde een hoogst belangrijke rol in zijn leven en werk, en dat had Blokker goed in de gaten – ook zijn vier kinderen konden ervan meepraten. Jan was een familieman, die gek was op spelletjes.

Zelf heb ik eenmaal Blokker in levenden lijve gezien. Hij was aanwezig op een avond van de kortstondige Heerlens/Maastrichtse journalistenclub XP, die serieus begon, maar steevast eindigde in een drankgelag; de aanwezigen konden Blokker vragen stellen. Ik was zo slim om in mijn vraag de Amsterdam-oriëntatie van de Randstadjournalistiek aan de orde te stellen. Blokker bromde iets van ‘altijd dat gezeik van die provincialen. Volgende vraag.’

Blokker stierf in 2010, 83 jaar oud. Hij had enkele jaren geleden onder de gevolgen van longkanker; aanvankelijk ontkende hij het bestaan ervan. Het viel allemaal nog te dragen doordat hij, beademd door een zuurstofapparaat, gestaag doorwerkte aan columns, andere artikelen en boeken.

Blokker junior beschrijft de dood van zijn vader: ‘Hij was letterlijk omgevallen. Het was die dag ondraaglijk heet. Die avond zou het Nederlands elftal de halve finale spelen tegen Uruguay. Na afloop van de wedstrijd ontplofte de stad in een ongeremde euforie. We hadden gewonnen. Wij stonden in de finale! In zijn werkkamer lag mijn vader, boven op een koelmachine.’

Ja dacht ik, zo moet je schrijven over je vader.

Een reactie op “Biografie van je eigen vader”

  • Toen deze biografie werd aangekondigd dacht ik: ‘de vader van de Nederlandse columnisten’. Of toch Simon Carmiggelt? Nee diens Kronkels in Het Parool waren toch meer literaire stukjes. Zoiets.

Reageer