Wie is online
3 bezoekers online
Schrijf ons

Je kunt ons altijd schrijven via de contactpagina. Daar vind je ook richtlijnen, voor het geval dat je mail-notificaties wenst bij nieuwe 'posts' aangaande Best. 

Rubrieken
Opinie of niet?

ls een post op deze site begint met wat in de typografie heet een initiaal, zoals de A hier, bevat zij een mening of interpretatie van de schrijver.

English?

Translation by Google in Chrome: please, click the right mouse button and select 'English'.

Archieven
november 2012
Z M D W D V Z
 123
45678910
11121314151617
18192021222324
252627282930  

Toneel in de bedstee

concordia In het begin van de vorige eeuw had Breda al een stadsschouwburg: Concordia, sinds 1881. Een klassiek gebouw, dat nu tot rijks erfgoed zou zijn verklaard maar dat in 1998 op de
<- voorgevel na jammerlijk werd gesloopt. Vervangen door een althans van buiten foeilelijk, maar als meer eigentijds en ‘functioneler’ voor het hedendaagse spektakel beschouwd ‘Chassétheater’.
Het heeft overigens lang geduurd voordat Concordia als vanzelfsprekend tot ieders beschikking stond. Ik vond in een uit 1918 daterend krantenartikel een beschrijving van de erbarmelijke accommodaties, waarmee met name het r.-k. amateurtoneel in Brabant zich toen moest zien te redden.

 

In het rooms-katholieke zuiden was de Bredase schouwburg aanvankelijk een vreemde want ‘neutrale’ eend in de bijt. Tot diep in de jaren vijftig gaapte er een kloof tussen de Sociëteit, later Vereniging Concordia en de Vereniging Katholiek Leven, die elk hun op morele maatstaven gebaseerde keuze van uitkoopvoorstellingen van het nationale beroepstoneel hanteerden. Logischerwijs vervaagden geleidelijk aan de grenzen en verloor het categoraal onderscheid zijn betekenis.

Poel van zonde

Was ‘gemengd amateurtoneel’ (mannen en vrouwen) rond 1900 nog door de r.-k. geestelijkheid verboden, de stadsschouwburg werd als speellokatie in die tijd kennelijk ook als ‘een poel van zonde’ beschouwd. Priesters kwamen daar nimmer over de vloer en het amateurtoneel (toen nog dilettantentoneel genoemd) diende elders zijn stek te kiezen. Elders, maar waar? Henri t’Sas (1877-1966) doet daarover een boekje open in het door hemzelf uitgegeven cultureel weekblad De Bibliotheek, jaargang 8, 16 maart 1918.

t’Sas, die zichzelf tot theaterman en toneelschrijver zou ontwikkelen en tot op hoge leeftijd amateurclubs regisseerde, doet dat aan de hand van wat hij omschrijft als ‘een allerellendigste toestand in de R.K. concordia vlgs google earth
Concordia zoals het er nu uit ziet volgens Google Earth. In de laagbouw links (achter de boom) bevond zich de ‘koffiekamer’, een zaaltje met een podium, waarop bij voorbeeld Sinterklaas werd ontvangen.


Dilettanten-toneelwereld’. Met aanpassing van de spelling ontleen ik aan dat artikel het volgende: Het gaat dan over een amateur-productie die zich moet hebben voltrokken in de koffiekamer van Hotel Napoleon, op een toneel, ‘iets groter dan ’n fatsoenlijke ouderwetse alkoof’ (=bedstee). ‘Acteurs, die zich eenmaal aan de linkerkant van dat “toneel” bevonden, konden niet meer naar rechts. Alle spelers konden vanuit de duisternis achter de coulissen alleen zijdeling schuivend opkomen.’ Op deze Bühne moesten volgens de tekst van het het destijds gespeelde stuk vijftien mensen lopen, staan en zitten. Er moesten koffers over dat toneel gedragen worden en er moest ‘gedejeuneerd’ worden. Het ‘buffet’ was een herbergtafeltje, zo een waaraan het publiek wellicht in de zaal zat. Het gordijn moest door ’n gat in de voor eeuwig vastgespijkerde behangselmuurtjes worden ‘gehaald’. Bij een decorverandering moesten de herbergstoelen van hand tot hand langs ’n levensgevaarlijke ladder naar ’n soort Nick Carter-hol*), verlicht door een petroleumlampje. Want in het kleedkamerhok, zonder water, zonder spiegel, stonden de acteurs rug aan rug.

Representatief voor het zuiden

De schrijver concludeerde dat de Bredase situatie representatief was voor het hele zuiden. ‘Zeker, er zijn zalen waaraan geld is besteed, maar meest verspild aan schreeuwende onartistieke doeken, aan decors die met vier mannen verplaatst moeten worden, aan souffleurshokken als doodkisten op één kant gezet. ‘Bezie de struikeldorpeltjes tussen de steeds open vallende toneeldeuren, bekijk de schelpkalkmuren die steeds afgeven, de eeuwige hersendoeken’ (de ‘slappe was’ aan het toneelplafond waartussen de toneelverlichting was verborgen). En dan ‘de contrabande, de cellokisten en muzieklessenaars van de harmonie. Waar zijn onze toneelzalen zonder buffet in het midden, zonder hinderlijke monsterkachels of pilaren?’

Het was trouwens aan één kant minder erg dat de clubs (nog) niet in Concordia mochten spelen, geeft Henri t’Sas toe. Met hun spelkwaliteiten waren ze daar nog niet echt aan toe. Maar het ging natuurlijk om het ontbreken van enig bruikbaar alternatief in die tijd.

*) Ik heb niet kunnen achterhalen, wie of wat hier met Nick Carter wordt bedoeld. In elk geval niet de hedendaagse Amerikaanse singer-songwriter, danser en acteur.

Zie ook: Breda lijkt in z’n maag te zitten met Chassétheater

Jan Smeets schreef een boek over 150 jaar amateurtoneel in Brabant: Eén groot podium

Reageer