Het Singermuseum

hhBest

Beginpagina

Een zeer aangename sfeer van

esthetiek en harmonie

'Ik had in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw willen leven in het gebied ten noorden van Hilversum, met Laren en Blaricum als middelpunt. Het gebied was in die tijd de bakermat van de ene stroming in de beeldende kunst na de andere, hele troepen kunstenaars, Nederlands en buitenlandse, bevolkten vele huizen en vooral ook cafés in de streek.' Gedachten die Sante Brun bezig hielden bij een bezoek aan het Singermuseum in Laren.

Op zo'n moment denk je: inderdaad, ik had in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw willen leven in het gebied ten noorden van Hilversum, met Laren en Blaricum als middelpunt. Het gebied was in die tijd de bakermat van de ene stroming in de beeldende kunst na de andere, hele troepen kunstenaars, Nederlands en buitenlandse, bevolkten vele huizen en vooral ook cafés in de streek. Het enige dat ik er ooit van meemaakte waren enkele concerten in Nick Vollebregts jazzcafé in Laren, maar dat ging natuurlijk niet over beeldende kunst. De laatste stuiptrekking op dat gebied was de villa Jagtlust, waar het volgens Remco Campert 'zuipen en naaien' geblazen was.

Huis
De Wilde Zwanen, met tuin van Leonard Springer.

 

 

In het geval van het Amerikaanse echtpaar William en Anna Singer, dat vanaf het begin van de eeuw geregeld voor langere tijd in Laren woonde, in ieder geval niet, met name Singer zelf vond kroegbezoek tijdverspilling.

William Singer was de erfgenaam van een enorm aan staalproductie in Pittsburgh ontleend kapitaal; hij was zelf een niet onverdienstelijk schilder en samen met zijn vrouw zette hij zich aan het verzamelen van een grote hoeveeldheid beeldende kunst, naast schilderijen ook beeldhouwwerken, onder andere van Auguste Rodin.

Aangetrokken door het kunstzinnige klimaat van de streek, dat in artistieke kringen in de VS veel opzien baarde, vestigden ze zich in Laren, later in Blaricum; ze woonden trouwens ook op twee plaatsen in Noorwegen.

 

 

Tuin

Singer overleed in 1943, Anna besloot vooral in Noorwegen te blijven wonen maar stichtte toch het Singer Museum in Laren, dat in 1956 klaar was. Het staat feitelijk in de tuin van het huis dat de Singers in 1911 in Laren bouwden, De Wilde Zwanen; het huis is nu nog in gebruik als café voor het museum. Achter het huis ligt een schitterende tuin, aangelegd door de Haarlemse tuinarchitect Springer, die ook het stadspark van Maastricht ontwierp.

Ik houd van dit soort musea: klein en overzichtelijk, ingericht met de spullen die een rijke verzamelaar in de loop van zijn of haar leven bijeenbracht. Ik bezocht ooit de Frick Collection in Manhattan. Het huis, waarin een aantal Rembrandts, was gewoon ingericht zoals de Fricks er in gewoond hadden. Frick was trouwens een kennis van Singer.

Vroeger
Het Singermuseum had in de begintijd nog een huiskamerachtig karakter.

Reguliere kunstmusea

Nog een voorbeeld – er zijn er vele, allemaal oud, tegenwoordig is zoiets uit de mode – is het Museu Gulbenkian in Lissabon. Ach, Boymans in Rotterdam, en Bommel-Van Dam in Venlo en Van Abbe in Eindhoven zijn ook zo begonnen, maar later, anders dan Singer, een 'regulier' kunstmuseum geworden. Singer is ook wel veel 'musealer' geworden, getuige de foto uit de begintijd, waarop nog tapijten op de vloer lagen en meubels te zien zijn. Nu zijn de zalen leger en soberder, waardoor de aandacht niet van de kunst wordt afgeleid.

De collectie van de Singers is verdeeld over dit museum en de beide huizen in Noorwegen, en wat je er ziet is dus een betrekkelijk kleine keuze. Het huis en het museum stralen uit wat de collectie ook uitstraalt: een zeker conservatisme. Het museumgebouw zelf heeft wel wat weg van het neoconservatieve station dat na de oorlog in Nijmegen werd gebouwd.
Er hangen een vroege abstracte compositie van Piet Mondriaan en enkele stukken van Bart Van der Leck, maar wat abstracte kunst betreft, blijft het daarbij.

Hoewel de Singers uiteraard oog hadden voor moderne kunst, beperkten zij zich in hun verzameling tot het degelijke werk van impressionisten en hun erfgenamen en opvolgers. Ook de magisch realisten konden hen blijkbaar niet boeien. Ze lieten zich vooral leiden door bepaalde door schilders gebruikte motieven: vrouwenportretten, moeder en kind, landschappen. Dat was in feite het verlengde van de Hollandgekte, die zich rond 1900 in de VS breed maakte, en waar het er om ging, schilderijen (meestal reproducties) in huis te hebben met huiselijke Hollandse taferelen.

Vakmanschap

Toch voelde ik me zeer thuis in het museum, omdat ik ook een zekere hang heb naar kunst, waaraan je kunt zien dat de kunstenaar zijn of haar techniek tot in de haarwortels beheerst en ik heb de indruk dat de Singers daar ook op af gingen. In het museum hangt daardoor een zeer aangename sfeer van esthetiek en harmonie.
De keuterboeren van rond 1900 zouden intussen toch eens moeten zien wat er van Laren is geworden: sjieke modezaken, Ferrari's en Porsches, naast ingetogen elegante villa's de protserige behuizingen van tv-sterren. Het is niet meer voor te stellen hoe honderd jaar geleden de wegen van modder waren, de huizen vervallen vochtige boerenhutten, de bezigheid van de mensen het weiden van schapen op de heide, waarvan nu niets meer te bekennen is.

Sante Brun

Naar boven

Reactiies op Dorpsplein. Begin met het onderwerp!