Archief

Downloaden gearchiveerde teksten
Home hhBest

Busbaandiscussie Best

Reve ca. 1947
De schrijver Gerard Reve in de tijd dat hij debuteerde met De Avonden.

De decemberavonden van Reve

Door Guido t'Sas
Dit artikel publiceerde ik in december 1987 op de kunstpagina van het Brabants Dagblad. Het romandebuut van Gerard Reve, De Avonden, was toen 40 jaar oud, aanleiding voor uitgever Veen voor een jubileumeditie. Het boek kostte toen 39,50 gulden. Ik heb het verhaaltje op mijn site gezet ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Reve, 14 december 2003. 'Ieder zijn Reve', schreef de Volkskrant toen boven een reeks gesprekken met jonge schrijvers.


Het jaar 1947 begon op een woensdag. In zijn roman 'De Avonden' laat Gerard Reve (toen nóg Simon van het Reve) zijn hoofdpersonage, Frits van Egters, op oudjaarsdag het volgende denken: „We zijn vroeg vrij vandaag, de dienst is als op zaterdag. In werkelijkheid is het echter dinsdag. Morgen is het een zondag, maar het is een woensdag. Wanneer we weer aan het werk gaan, is het dus een maandag, maar tegelijk donderdag. Dan zullen we dus kunnen zeggen: overmorgen is het zaterdag. We zien hieruit, hoe men eenvoudige dingen met geringe middelen ingewikkeld kan maken."
Dit citaat is min of meer typerend voor het boek, waarmee de 24-jarige Gerard Kornelis van het Reve, nu veertig jaar geleden, de Reina Prinsen Geerligsprijs won.

Het boek geeft het gedachteleven weer van een jongeman op de drempel van de volwassenheid. Een intelligente jongen uit een arbeidersmilieu. Tussen de ex-gymnasiast en zijn ouders gaapt een onoverbrugbare kloof. Hij observeert ze in hun voorspelbaar gedrag, ergert zich maar oordeelt ook mild en heeft medelijden met hen. Ze zijn 'op weg naar het einde' (een zinsnede die overigens niet het boek voorkomt).
'Ik weet zeker,' dacht hij, 'dat hij met zijn vork in, de schalen gaat. Kijk, kijk.' Hij perste zijn kiezen op elkaar, toen hij zag hoe de man met zijn vork drie keer achter elkaar een aardappel uit de dien-schaal prikte. 'Dat is onrein,' dacht hij, 'het is in strijd met alle wetten. Maar wij zijn machteloos.'
Frits verkeert zelf nog in het luchtledige. Tijdens een bezoek aan een schoolreünie, waartoe hij impulsief besluit, blijkt dat de afstand tot de studerende rijkeluiszoontjes minstens zo groot is als tot het ouderlijk nest.

Tijdsbeeld
Tien hoofdstukken, tien decemberavonden, te beginnen op zondag de tweeëntwintigste. Er zijn mensen die zo verknocht zijn aan het minutieus-realistische proza, dat zij dit alternatieve kerstboek elk jaar lezen, in de pas mét het verschuiven van de laatste donkere dagen.
'De avonden', een even ontroerend als Reviaans-geestig boek, heeft de tand des tijds glansrijk doorstaan. Ook over veertig jaar
zal het nog worden beschouwd als juweel in onze literatuur. Sterker: het lijkt bij het verstrijken van de jaren aan waarde te winnen. Dat komt ook door de rake, herkenbare typering van het schamele, door zuinigheid gestuurde leven van vlak na de oorlog. Een wereld, waarin elke dag de kachel met houtjes moest worden aangemaakt en iedereen nog liep of fietste. Met de langzaam opgewarmde radio en een morsige bioscoop als enig vermaak. Een flesje appelbessensap op oudejaarsavond. Door alles heen baant zich een nieuwe manier van denken onder de jongeren. Reve kondigt als het ware de grote veranderingen aan, waarin hij later een spilfunctie zal vervullen.
Uitgeverij Veen heeft de vijf en dertigste druk van 'De Avonden' vanwege het veertigjarig jubileum in een wat luxueuzer jasje gestoken: knalrode band, met gouden opdruk. Uit de achterin gegeven bibliografie blijkt dat de roman eigenlijk pas in de jaren zestig als 'reuzenpocket' zijn zegetocht maakte: zeventien drukken in tien jaar tijd.


De luxe editie van De Avonden uit 1987

Nu, december 2003, denk ik ook met plezier terug aan de theatervoorstelling, die Léon van der Sanden met het Maastrichts Theaterensemble Het Vervolg enkele jaren geleden maakte van De Avonden. Het was een van de laatste keren dat de volksschrijver in het openbaar verscheen en hij was toen nog genoeg bij de tijd om het 'heel mooi' te vinden.

Boekenrubriek

Doorsturen

 

Waarom Sint Nicolaas op 6 december
met stille trom de aftocht blaast

december 2003
In de nacht van zaterdag op zondag heeft de AVRO een radioprogramma Nachtdienst, waarin over van alles en nog wat wordt gebabbeld. Er komen indringende vragen aan de orde als: waarom wordt Sinterklaas altijd feestelijk ingehaald en vertrekt hij op 6 december met de stille trom? En: waar komt de traditie vandaan, bij de geboorte van een prinsenkind 101 saluutschoten te lossen?
Het is de bedoeling, dat de luisteraars telefonisch of via een chat op internet zelf het antwoord geven.

Voor de oplossing van puzzeltjes als de bovenstaande is men doorgaans aangewezen op oud en wijs, want als het op (cultuur)historische bagage aankomt, dan laten de jongste generaties het afweten. Koning Willem I wordt dan al gauw in de jaren tachtig van de negentiende eeuw gesitueerd, of men denkt dat hij pas na de Belgische opstand (1830) zijn pasgeverfde troon heeft bestegen.

Ook voor het verklaren van gebruiken rond Sint-Nicolaas moet je, zo niet over enig historisch besef, dan toch over kennis van oude christelijke tradities en waarden beschikken. Bijbelkennis wil ook nog wel eens helpen.

Een mevrouw wist Nachtdienst te melden, dat bisschop Nicolaas van Myra (Turkije) de Middellandse Zee richting Spanje was overgestoken in een tijd, 'dat daar zwarte of bruine mensen rondliepen, die door onze voorouders moren werden genoemd.' Warm! Warm! 'Moriaantje, zwart als roet', riep presentator Wim Rigter verheugd.

Maar op het probleem dat de Sint elk jaar weer op 6 december met de noorderzon vertrokken blijkt, kwam voor zover mij bekend geen antwoord. Ik heb de verklaring daarvoor nog wel in de chatbox getikt, maar het was daar zo'n chaotisch door-elkaar-heen-geklets, dat ik me kan voorstellen dat de programmamakers er overheen gekeken hebben.

Volgens mij heeft het stille vertrek van de Sint te maken met het bijbelse adagium: doe wel en zie niet om. Oftewel de mores, dat de linkerhand van een weldoener nimmer placht te weten wat de rechterhand deed! Wellicht dat ook de betrekkelijke anomiteit van de gever op pakjesavond daarmee te maken heeft. Iedere niet-meer-gelovige weet dat het niet van Sinterklaas komt, maar van wie dan wel, blijft als het goed is geheim!

 

 

 

 

 

 

 

Sint-Nicolaas en de kinderen in de pekelton. Deze weergave van een beroemde legende, die waarschijnlijk de grondslag biedt voor de kindvriendelijkheid van Klaas, vond ik in de Sint-Nicolaaskapel in het centrum van het Luxemburgse stadje Vianden.

Op een site over Drentse kastelen las ik de volgende variant op de legende: 'De vijand had de middel- eeuwse woontoren op het landgoed Rheebruggen in brand gestoken en de drie kinderen van de omgekomen burchtheer zwierven rond. Ze klopten aan bij een jager voor onderdak en voedsel. De kinderen worden door de ‘beuze Jaeger’ in stukken gehakt en in een pekelvat gestopt. Als Sint Nicolaas na zeven jaar langs komt, haalt hij de kinderen er gezond en wel weer uit.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Beatrix

Beatrix met hoofddoekje

31.01.04 9:05
Deze foto maakte ik, toen de leugen nog niet regeerde, namelijk bijna 50 jaar geleden, op een concours hippique in Breda. Beatrix met hoofddoekje. Temidden van het gewone volk. Incognito, behalve voor mij :-) Naast haar Irene en een vriendin. Het was een grauwe julidag, wat van de gezichten is af te lezen. Ander tijdmerk: de toren van de Grote Kerk stond toen in de steigers. Het paardenfestijn werd gehouden op het Chasséterrein. Op de achtergrond links de Kloosterkazerne, nu onderdeel van het Chassétheater.

Doorsturen

Naar boven