LogoFilm

Beginpagina

hhBest

Alles is liefde is een 'kinderfilm' waarin
alles klopt behalve het verhaal

Door Sante Brun
We namen de achterste rij, want dat deden we vroeger altijd als we naar de bioscoop gingen om te kussen en voor andere verkenningstochten bij het tegenovergestelde geslacht. Toen was de bioscoop vaak vol, nu strekte de zaal zich volstrekt leeg in de volle lengte voor ons uit, en voelde ik hoe belachelijk ik me had gemaakt door vooraf te bellen om twee plaatsen te reserveren.

Wie gaat er ook naar de bioscoop, op maandagmiddag half drie. Wij dus, om ‘Alles is Liefde’ te zien.

En om maar meteen in huis te vallen: de film lijkt nauwelijks op wat besproken werd in ellenlange reclame-uitzendingen van De Wereld Draait Door, bijvoorbeeld. Daarin werd de film een ‘romantische komedie’ genoemd, en werd de indruk gewekt dat toch enige aandacht zou worden besteed aan de relatieproblematiek van een aantal stelletjes, zij het dus op een luchtig-romantische manier..

Clichés

Als je het per se zo wilt zien: dan wordt in de film inderdaad aandacht besteed aan relatieproblematiek, maar dan wel op een heel clichématige manier. En het is feitelijk niet de hoofdmoot van het verhaal. De hoofdmoot zou kunnen zijn: de prins van Oranje en het winkelmeisje uit De Bijenkorf die verliefd worden op elkaar. Een thema dat op de Paul-Verhoeven-manier wordt uitgewerkt – wat een schade heeft die man toch aangericht in de Nederlandse moderne cultuur – zodat de prins een stelletje volstrekt onbestaanbare en absoluut niet bij hem passende corpsballen over de vloer krijgt. Wat meteen doet denken aan de scène uit De Soldaat van Oranje waarin Rutger Hauer zijn blote kont aan, oh lala, koningin Wilhelmina toont.

Van hetzelfde genre zijn de nichtenscènes, zoals het optreden van Marc Marie Huybregts in een onbeschaamd citaat uit ‘Are You Being Served’, wat hij trouwens wel heel goed doet. En wel erg nadrukkelijk hapt Paul de Leeuw wel heel erg gretig en herhaaldelijk in Daan Schuurmans.

Maar eigenlijk gaat het verhaal over het Sinterklaasfeest en hoe een stel kinderen van ouders (die allemaal wel een of andere relatieprobleem hebben) min of meer onverstoorbaar hun leven leven, naar Sinterklaas kijken en hun zwemdiploma halen.

Sint gelukkig nog ver weg

Eigenlijk is ‘Alles is Liefde’ – een titel die nergens op slaat – dan ook een kinderfilm, waarin dan die nichtenscènes en nog een paar andere dingen niet passen. Maar er gebeuren ook bovennatuurlijke dingen die zo typisch zijn voor kinderfilms: Sinterklaas komt de dag voor pakjesavond aan in Amsterdam, overdag is het nog redelijk weer, Daan Schuurmans loopt bijvoorbeeld zeer luchtig gekleed op straat zonder het echt koud te hebben, maar ’s avonds is het Sinterklaasavond en dus moet het sneeuwen; de kinderen wonen beslist niet bij elkaar in de buurt, maar fietsen wel plotseling gezamenlijk door de sneeuw naar het ‘slotfeest’, waarop alles goed komt.

Even voor de duidelijkheid: ‘Alles is Liefde’ is een vakkundig gemaakte film, behalve het verhaal klopt verder alles, de acteurs zijn zelfs goed te verstaan en er zijn er ook bij die goed kunnen acteren. Alleen Wendy van Dijk kan er echt niks van. De muziek is prima, het geluid uitstekend (bioscoopkwaliteit!). Je krijgt er, samenvattend, een blijig soort opgewektheid van.

Toen we buiten kwamen scheen de zon nog fel aan een staalblauwe hemel, waardoor de vervreemding definitief toesloeg. Sinterklaas is gelukkig nog ver weg.

Reacties op Dorpsplein

Naar boven

 

Weerzien gelauwerde film kan na een halve eeuw een afknapper zijn

Door Sante Brun
De opkomst van de DVD heeft het mogelijk gemaakt zo ongeveer alle films, hoe oud ook, nog eens in de rust van de eigen omgeving te bekijken. Vaak draait dat uit op teleurstelling.

Ik had het al gehad met La Grande Bouffe en met Le Salaire de la Peur. De eerste was nog best het aankijken waard, mede door de onverslaanbare cast; Maar de laatste ontbeerde alle onwaarschijnlijke hoogspanning die zich bij de eerste aanschouwing in de Carolus bioscoop in Nijmegen van me had meester gemaakt – mede omdat de film voor boven de 18 was en ik pas 16, en de vriend die ik bij me had en ik ons verbeeldden dat de man die naast ons zat, iets te maken kon hebben met de bioscooppolitie, of zoiets.


De hoes van de plaat met filmmuziek uit Orfeu Negro.

Gisteren zag ik voor het eerst sinds 1960 Orfeu Negro van regisseur Marcel Camus. Ik heb ik die bijna vijftig jaar vaak aan die film gedacht, en in mijn hoofd had hij mythische vormen aangenomen. Het geraffineerde spel van de Braziliaanse acteurs met hun sambabenen, de overweldigende carnavalsoptocht, het voodooritueel in de Hades met als culminatie de scène in de tramremise, waar ik in de loop van de jaren apocalyptische taferelen aan had toegevoegd van fel flitsende elektrische ontladingen, acrobatische toeren van de Dood, van Euridyce en van Orpheus, eindigend in de dood door spectaculaire electrocutie van het meisje.

Niets van dat alles. Om te beginnen heeft de carnavalsoptocht in Rio de Janeiro zich sindsdien natuurlijk ongelooflijk ontwikkeld, zodat de door Camus geregisseerde optocht inmiddels vooral lijkt op de optochten die tegenwoordig in Zuid-Limburgse gehuchten worden georganiseerd.

De scène in de tramremise duurt heel kort en er komt één flitsje aan te pas, dat inderdaad aan Euridyce het leven kost. Het voodooritueel is intussen door andere regisseurs veel beter en suggestiever vormgegeven.

Verfilmd amateurtoneel

Camus moet een romanticus zijn geweest (en wellicht ook weinig budget hebben gehad). Want hij verliet zich vrijwel geheel op lokale acteurs, die helaas het peil van het goedwillend amateurtoneel niet te boven kwamen. Met name Breno Mello, de titelrol nota bene, is een welwillende jongen wiens carrière uiteindelijk bestond uit een aantal lokale Braziliaanse producties, maar van wie sinds het eind van de jaren zestig niets meer is vernomen. De enige acteur met internationale status is Marpessa Dawn (Eurydice) die toen een mooi maar wel erg zoetig meisje was.

Het plot is werkelijk te armzalig voor woorden, elke enigszins serieuze amateurfilmer van tegenwoordig zou er iets beters van maken en Camus is ook niet verder gekomen dan het achter elkaar plakken van een aantal scènes, kennelijk in de verwachting dat het daarmee ook een spannende film zou worden, die de oorspronkelijke Griekse mythe eer zou aandoen. Het is primitief verfilmd amateurtoneel gebleven. Jammer, maar helaas.

Dat hij door de techniek en vooral door de tijd zou worden ingehaald, daar kan Camus achteraf niks aan doen. Dat de film indertijd bekroond met de een Gouden Palm en met een Oscar voor de beste buitenlandse film, de hemel moge weten op welke solide gronden.

Ik zat verweesd voor de tv. En draaide toen maar Paris, Texas van Wim Wenders. Trage film, bestaande uit perfect ingeraamde beelden, een verhaal van nostalgie, van menselijk falen, dat pas tegen het eind, nota bene in een monoloog buiten beeld van de hoofdpersoon, duidelijk wordt. Maar je zit wel dik twee uur volstrekt gefascineerd te kijken. In het besef dat zo’n verhaal alleen maar in een film verteld kon worden.

Orpheus en Eurydice, dat is eerder een boek. Of een film van Mel Gibson, dat zou ook kunnen.

23.10.2007

Reacties op Dorpsplein

Naar boven

 

 

Apocalypto Gibson beangstigend echt

Door Sante Brun
Als je volkomen onvoorbereid begint te kijken naar Apocalypto van Mel Gibson (2006) word je flink op het verkeerde been gezet. Om te beginnen al door de titel, die ook aan het eind van de film nergens op blijkt te slaan.

Je ziet een groepje kennelijk Zuid-Amerikaanse Indianen tijdens een jachtpartij in het oerwoud. Ze maken grappen onder elkaar, vangen een smakelijke tapir en komen een andere groep tegen die zegt ‘verdreven’ te zijn. Aha, de film gaat over het kappen van het Amazonewoud, neem ik maar even aan. Het duurt een hele tijd vóór je beseft dat de film zich moet afspelen aan het eind van de vijftiende, begin zestiende eeuw, en dat de plaats van handeling Yucatan in Mexico moet zijn, en de Indianen meer specifiek Maya.

Het dorp van ons groepje wordt aangevallen door een groep andere, vreemd uitgedoste Indianen, die de vrouwen verkrachten en vermoorden en de overgebleven mannen gevankelijk afvoeren. Onder hen de zoon van het stamhoofd, die nog net kans heeft gezien zijn zwangere vrouw en zoon in een grot te verbergen. De gevangenen komen na een dagenlange tocht in de jungle aan op een plek waar ze hun ogen uitkijken; de combinatie van een stad, een heiligdom en een koper- of goudmijn. Al snel komen ze er achter wat de bedoeling is: ze zullen op een speciale manier worden geofferd, waarbij de priester het offer bij leven de borst opent en het nog kloppend hart er uit rukt, waarna het offer onthoofd wordt en de losse onderdelen, onder luid gejuich van de samengestroomde menigte, de trappen van de piramide worden afgegooid; men kan het rustig aan Mel Gibson overlaten om een en ander plastisch in beeld te brengen. Overigens is dit vermoedelijk een geschiedvervalsing: deze methode van offeren werd aangetroffen bij de Azteken, niet bij de Maya, zover ik weet.

De zoon van het stamhoofd ontkomt aan het offer – daarbij speelt een zeer snelle zonsverduistering een beslissende rol – en weet zelfs te ontsnappen. Volgt een dagenlange marathon door het oerwoud, waarbij de held op de hielen wordt gezeten door de beulsknechten. Die een voor een het loodje leggen, op twee na, die echter de achtervolging opgeven als het hele stel aankomt op het strand van de oceaan en daar getuige is van de aankomst van een stel Spaanse schepen, vermoedelijk die van Fernando Cortez.

Dat wordt je dus allemaal niet verteld, je moet zelf maar voldoende algemene ontwikkeling hebben om te begrijpen dat dit geen loos verhaaltje is, maar dat met name de offerscènes zo ook echt hebben plaats gevonden.

Die scènes vormen de kern van de film, Gibson laat scherp zien dat de Azteekse beschaving in handen was gevallen van een stel gedegenereerde machthebbers en hun krankzinnige priesters. De Spanjaarden hoefden niet veel te doen om dat verschrikkelijke stelletje het laatste duwtje te geven, hetgeen ze enthousiast deden, ik hoef maar te verwijzen naar de geschiedenisboekjes.


O ja, de zoon van het stamhoofd kan zijn vrouw redden die net een acrobatische onderwaterbevalling achter de rug heeft, en neemt de verstandige beslissing niet naar de aanlandende Spanjaarden te gaan, maar zich, integendeel, in het woud terug te trekken.

Is dit een mooie film? Sterker nog, het is een schitterende film. Van de aankleding van de acteurs tot de natuuropnamen en uiteraard de onwaarschijnlijke massascènes van de piramiden en de offerplaatsen daar bovenop, precies zoals je ze je voorstelde toen je er over las. En dan natuurlijk veel indringender.

De laatste massascènes in dit genre dat ik zag, waren die uit de films van Cecil B. Demille, we namen er toen genoegen mee dat alles overduidelijk van bordkarton was. Maar bij Gibson is alles beangstigend echt, hij heeft compromisloos gebruik gemaakt van de door de Spaanse conquistadores opgetekende gewoonten van de Maya’s en de Azteken. Op die manier is het gedramatiseerde historie, waarbij het slappe verhaaltje van de documentaire een avonturenfilm maakt, gericht op groot publiek. Slim bedacht, eigenlijk.

Reacties op Dorpsplein

Naar boven

 

 

La tourneuse de pages Franse psychothriller

De wraak van een slagersdochter

Door Guido t'Sas
14|03|07
La tourneuse de pages is een onvertaalbare filmtitel. Letterlijk betekent het 'de pagina omslaanster'. Het is dus iemand, die je wel eens naast een pianist ziet zitten en die dan tijdens het concert precies op tijd de bladzijde van het notenboek omslaat.

Je moet natuurlijk voor dat nederige karwei goed noten kunnen lezen. Dat kán de ongenaakbaar mooie slagersdochter Melanie, want ze is een getalenteerde maar bij het toelatingsexamen tot het conservatorium gesjeesde pianiste. Die mislukking, op tienjarige leeftijd, heeft ze te danken aan een beroemde niet in anderen geïnteresseerde pianiste, die haar als lid van de beoordelingscommissie tijdens het proefspelen uit de concentratie haalt.

Bij het verlaten van het conservatorium smijt Melanie de klep van de piano op de handen van een zich inspelende mede-kandidaat, waarmee de stemming is gezet. Thuis sluit ze de piano af en wanneer we haar terugzien, is ze rechtenstudent en stagiaire op het advocatenkantoor van de echtgenoot van de klavierberoemdheid. Dat leidt tot het vakantiebaantje van gouvernante van de ook al piano spelende zoon. Maar in de praktijk draait het uit op het omdraaien van de bladzijden voor de o zo kwetsbare concertpianiste.

Duivelin

Affiche

Melanie, met een perfect gevoel voor onderkoeldheid gespeeld door de Waalse Déborah François, slaagt erin, de advocatenvrouw (Catherine Frot) van zich afhankelijk te maken, waarbij ze in erotische zin ook gebruik maakt van het sleetse huwelijksleven in het riante landhuis met een privézwembad in de kelder en tennisbanen.

De nonchalance, waarmee ze zegt een slagersdochter te zijn en het afgrijzen die dat op het gezicht van de ander teweeg brengt. Aan het begin van de film wisselt regisseur Denis Dercourt ook het pianospel van de kleine Melanie af met het hakken van grote stukken vlees door haar vader. Melanie is een duivelin in engelengedaante, je vermoedt zelfs psychopatische trekjes als je ziet hoe ze de zoon die zich traint in het zo lang mogelijk onder water blijven, 'een handje helpt'. Met de cellist van het pianotrio, die denkt haar even te kunnen pakken, rekent ze genadeloos af - zonder dat er verder een haan naar kraait.

Als Melanie tegen elke verwachting of afspraak in voortijdig het huis verlaat, laat zij het gezin reddeloos achter. De ultieme wraak van een slagersdochter. La Tourneuse is een psychothriller die van de ene spanningsboog naar de andere voert. Heel erg Frans ook, wat de film, althans voor mij, extra charme geeft.

Reacties op Dorpsplein

Naar boven

 

The Departed: mobiele telefoon
maakt film mogelijk

Door Sante Brun
27|02|07
Als je op zoek bent naar de definitieve Amerikaanse politie & misdaadfilm, moet je toch The Departed (‘De Overledenen’) eens kijken, die maandagmorgen vroeg de Oscar voor de beste film kreeg. Er zijn misschien wel mooiere films gemaakt, afgelopen jaar, maar het was natuurlijk een schande dat Martin Scorsese nog nooit in de prijzen was gevallen en waarom dan nu niet.

En het is nog wel een film waarin je Martin Sheen, Jack Nicholson, Matt Damon en Leonardo Dicaprio en nog een aantal min of meer bekende jongelui uit het Amerikaanse filmwezen op spectaculaire wijze een gewelddadige dood ziet vinden, Nicholson zelfs golven bloed spugend – waarbij zijn telefoon als een soort ‘Last Post’ een sentimenteel Iers melodietje laat horen.

Want de film speelt zich af in Boston, de stad waar de gehele politiemacht uit Ieren bestaat en die eigenlijk een beetje de reservehoofdstad van Ierland is. Zo sterk dat zelfs de ‘robbers’ in dit geval geen Italianen zijn (ook genoeg te vinden in Boston) maar Ieren.

Het verhaal is op zich eenvoudig: een bende drugssmokkelaars onder leiding van Frank Costello (Nicholson) is geïnfiltreerd door een politieman Costigan (DiCaprio) maar Frank, ook niet mis, heeft een informant bij de politie, Sullivan (Matt Damon). Die twee gaan elkaar danig in de weg lopen – ze gaan zelfs met dezelfde vrouwelijke politiepsychiater Gwen (Kristen Dalton) naar bed zonder het van elkaar te weten; tot de zaak uit de hand loopt en uiteindelijk iedereen het leven laat. Behalve Gwen, die zwanger blijkt, ongetwijfeld van een van de twee, maar van wie, dat is iets voor de volgende film.

Feitelijk wordt het verhaal van de film mogelijk door het bestaan van de mobiele telefoon, maar dat moeten jullie maar uitzoeken. Veel gedoe met doedelzakmuziek en Ierse popgroepen, had ik de indruk.

Maar niet zeuren. heel degelijk Hollywood-filmisch verfilmd, zal ik maar zeggen, zoals je van Scorsese mag verwachten, weinig wordt aan de verbeelding overgelaten, Nicholson als langzaam krankzinnig wordende drugshandelaar en –gebruiker behoeft geen nadere verklaring en DiCaprio overstijgt zichzelf. Zeer zelfs. Hij is de ster van de film.

Reacties op Dorpsplein

Naar boven

 

Weggewaaid

Sante Brun herbekeek Gone with wind

05|02|07
Het zal 1955 of 1956 zijn geweest, dat Sante Brun voor het eerst en tot onlangs voor het laatst een volledige ‘Gone With The Wind’ had gezien. De ‘herhaling’ was indertijd al een sensatie, hoewel de film toen natuurlijk pas zestien of zeventien jaar oud was, net als hijzelf, en Vivian Leigh en Clark Gable nog leefden. Hij herinnerde zich feitelijk helemaal niets van het verhaal. Daarna is de film nog wel eens in een aantal afleveringen op tv geweest, maar daarvan zijn slechts wat flarden blijven hangen. En als zelfbenoemd filmliefhebber kende Sante uiteraard de laatste opmerking van Rhett Butler, als hij definitief en illusieloos afscheid neemt van Scarlett O’Hara en haar landgoed Tara: ‘Frankly, my dear, I don’t give a damn’.
Hij herbekeek Gone with wind op DVD en concludeert dat je van het gegeven heel goed een moderne soapserie zou kunnen maken.

Gone with wind
Het landgoed Tara
Door Sante Brun

Vorige week bestelde ik de dvd bij Bol.com, de dag er op hadden we hem in huis en zondagmiddag was het tijd hem af te spelen, de volle 224 minuten. (Voor het eerst zag ik een dvd met een A- en B-kant.)

Feitelijk gaat het om twee verhalen: de Amerikaanse Burgeroorlog, gezien door de ogen van de opstandige Confederatiestaten in het zuiden; en de geschiedenis van een gecompliceerde vrouw, Scarlett O’Hara. Dat is ook het enige karakter in de film dat behoorlijk wordt uitgewerkt, alle andere figuren blijven schetsmatig, bijna had ik geschreven: stripfiguren. Veelal mensen van stereotype structuur. Ik noem de vader van Scarlett, een koppige Ier wiens ongelukkige einde je in de eerste scènes van de film al ziet aankomen, of de roddelende bakvissen en oude dames op de landgoederen in het Zuiden.

Ik maak een uitzondering voor het zwarte huispersoneel, dat in bepaalde opzichten een gezaghebbende positie inneemt – maar dat is ook al logisch, de problemen tussen noord en zuid gingen over de afschaffing van de slavernij, de zuidelijken vonden dat de zwarten heel goed behandeld werden en ndus niet bevrijd hoefden te worden: dat werd gezien als kapitaalvernietiging. Hoewel het natuurlijk ook heel normaal was wat Scarlett op een gegeven moment een van de slaven toeroept: ‘Kom hier, of ik verkoop je!’

Scarlett is een vrouw die allereerst het belang van zichzelf en op de tweede plaats van het landgoed Tara voor ogen heeft en daar moet alles voor wijken, eventueel ook de fatsoensnormen uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Driemaal trouwt ze om zakelijke redenen, intussen koestert ze haar geheime liefde voor een buurjongen en laat ze zich met graagte ‘versieren’ door de kosmopoliet, slinkse handelaar en moderne cynicus Rhett Butler. Hetgeen er uiteindelijk toe leidt dat ze alleen achterblijft. Na de boven aangehaalde opmerking van Butler gaat ze het lege huis binnen en mompelt dat ze er over moet nadenken. ‘Morgen zal ik er over nadenken.’

‘Gejaagd door de wind’ is de Nederlandse titel, die eigenlijk niet goed is. ‘Weggewaaid’ is beter: ‘Alles komt en gaat met de wind’ is nog beter, en dan zijn we meteen aangeland bij de moderne soapserie en met name hoezeer we in die bijna zeventig jaar die zijn verstreken na het ontstaan van deze eerste kleurenfilm verwend zijn geraakt door de ongelooflijk toegenomen kwaliteit van plot- en scenarioschrijvers.

Gone with 2Vivian Leigh en Clark Gable

Vergeleken bij wat de gemiddelde Amerikaanse soapserie tegenwoordig ten beste geeft is Gejaagd door de Wind eigenlijk meer een synopsis, een schetsmatige samenvatting van een soapserie. En eigenlijk daarvan dan weer een eerste schets, omdat er maar één figuur enigszins uitgewerkt wordt, Scarlett O’Hara.

Je zou van het verhaal inderdaad een soapserie kunnen maken, zelfs de titel is van voldoende vrijblijvendheid om jarenlang mee te kunnen. Je ziet overigens in meerdere series – Dallas, As the World Turns, Days of Our Lives – elementen terug die, bewust of onbewust aan deze zeer vroege schets van een soap ontleend zijn.

Je kunt niet beweren dat Gone With The Wind een gedateerd stukje werk is, met name het spel van Clark Gable is nog verbluffend modern, maar ingehaald door de tijd is de film wel degelijk. Ingehaald door de filmindustrie, eigenlijk.

Reacties op Dorpsplein

Naar boven

 

Een film met een luchtje

Perfume

Perfume: Eigenlijk zou de geurenfilm uitgevonden moeten worden

Door Sante Brun
Een van de meest boeiende romans die ik ooit heb gelezen was ongetwijfeld Das Parfüm van Patrick Süsskind. Het is het verhaal van een jongeman, Jean-Baptiste Grenouille die geboren is op een van de (in het begin van de achttiende eeuw) meest stinkende plaatsen ter wereld, een vismarkt in Parijs; hij blijkt een buitengewoon verfijnd reukorgaan te hebben dat hem er toe brengt het allerbeste parfum te wereld te willen maken. Regisseur Tom Tykwer heeft er een schitterend vormgegeven, maar buitengewoon beklemmende film van gemaakt, genaamd Perfume.


Jean-Baptiste komt na enige omzwervingen in aanraking met parfumeurs als Pelissier en Baldini – de laatste een prachtige gastrol van Dustin Hoffman – en daar beseft hij dat die twee knoeiers zijn, en dat hijzelf degene zal worden die het allerbeste parfum maakt; hij meent te weten dat dat parfum er op wacht, door hem gemaakt te worden.
Hoe dat komt ontdekt Grenouille – zwaar contactgestoord als hij is – bij toeval doordat hij een fruitverkoopster in de stad ziet en vooral ruikt. Hij volgt haar en als ze niet vrijwillig haar geur wil afgeven, wurgt hij haar.

Grasse

Alle mensen hebben een eigen geur, maar de geur van sommige vrouwen is onweerstaanbaar. Grenouille kan niet anders dan vrouwen te zoeken en te volgen die de geur hebben die hem het meest aantrekt. Leermeester Baldini heeft hem voorgehouden dat alle parfums op een heel bepaalde manier moeten worden samengesteld uit twaalf verschillende essences, verdeeld in drie groepen. Grenouille heeft dus in de gaten dat de vrouwen die hij uitzoekt hun geur niet vrijwillig afgeven en dan blijft er maar één oplossing mogelijk: ze doodslaan alvorens hen hun geur af te nemen. In Parijs vermoordt hij eerst de fruitverkoopster en daarna een hoer; vervolgens vlucht hij naar het centrum van de parfumindustrie, Grasse. Onderweg daarheen ruikt hij op kilometers afstand de dochter Laura van een adellijke parfumhandelaar, en ook zij gaat er aan, nadat nog eens negen andere meisjes haar voorgegaan zijn.

Van schraapsel van hun huid en van hun haar maakt Grenouille de twaalf essences. Als er elf klaar zijn maakt hij alvast een parfum, maar dat is het net niet. Pas als de essence van Laura is toegevoegd, is het parfum helemaal perfect. En, zo blijkt, zeer krachtig. Want Grenouille wordt gepakt voor de moorden en zal op buitengewoon artistieke wijze worden terechtgesteld – de terechtstelling van Saddam Hoessein had daarbij vergeleken meer weg van de jaarlijkse griepprik – maar Grenouille heeft kans gezien het parfum mee te smokkelen, en als hij het schavot beklimt, wappert hij met een zakdoekje waarop hij een paar druppels heeft gesprenkeld. Met verrassend gevolg, want eerst gaat iedereen voor hem op de knieën ('een engel!) en vervolgens slaat de massaal op de executie afgekomen bevolking van Grasse, inclusief de aartsbisschop, met zijn allen aan het neuken. En Grenouille ontsnapt op die manier aan de executie. (De scène doet overigens sterk denken aan enkele Axe reclamespots.) Hij blijft een eenzame figuur, gaat terug naar Parijs, naar zijn geboorteplaats, waar hij zelfmoord pleegt door het hele flesje parfum over zich heen te sprenkelen. Men kan zich het gevolg voorstellen. Er blijft niets van hem over.

Belevenis

Süsskind heeft jaren geaarzeld voor hij regisseur Tom Tykwer toestemming gaf het verhaal te gebruiken, en het is ook te zien waarom. Gelukkig is de film werkelijk schitterend geworden met goed werk van hoofdrol Ben Whishaw en van Laura (Rachel Hurd-Wood), ongelooflijke decors, een kleurstelling alsof de film inderdaad in de achttiende eeuw is gemaakt, buitengewoon fraaie muziek. Het is zonder meer een belevenis.

Maar van het boek is feitelijk alleen het kale verhaal overgebleven, of zelfs minder dan dat. Het boek is een langgerekte ode aan de geur, de lezer krijgt een halve geurenencyclopedie over zich uitgestort, en hoewel Grenouille ook in de film heel mooi een eenzame, volslagen contactgestoorde figuur blijft, is hij dat in het boek veel heftiger. De film is veel meer het verhaal van een seriemoordenaar, het boek gaat vooral over geuren en de invloed die ze kunnen hebben. Dat is ook niet eenvoudig: om het boek echt te kunnen verfilmen zou de geurenfilm uitgevonden moeten worden…

 

Reacties op Dorpsplein

Naar boven

 

 

In the mood of love blinkt uit in fotografie

Door Sante Brun
Het verhaaltje vond ik eerlijk gezegd niet buitengewoon sterk, en toch heb ik de film gefascineerd uitgekeken: 'In the Mood for Love' van de Hongkongse regisseur Wong Kar Wai, al een paar jaar oud maar nooit eerder gezien.

Waarom dan toch gefascineerd? Door de volslagen perfecte fotografie. Geen enkele scène, zowel vast beeld als pannend, die niet van begin tot eind perfect is. Met name door buitengewoon vakkundig te werken met een heel korte scherptediepte heeft de Britse cameraman Christopher Doyle een fraai stuk werk afgeleverd. Je zit zelfs geboeid te kijken naar een opname van een witte telefoon met rechts een vage vlek. Het effect wordt trouwens nog versterkt door de muziek, het thema is een geheimzinnige sequens van strijkers met een solist op cello, afgewisseld met songs door Nat King Cole, allemaal Spaans, op tango of meringue-ritme, met dat onnavolgbare Amerikaanse accent van Cole.
Dat is met name bijzonder omdat de film zich afspeelt in Hongkong, in een puur Chinese setting.

Stills

De foto's zijn met de digitale camera gemaakt van het laptopscherm en geven dus nauweljks de werkelijke kwaliteit weer. Sante heeft ze er toch bij gezet om te tonen, hoe schitterend uitgekiend de fotografie is.

Het verhaaltje gaat zo: mevrouw Chan en meneer Chow komen toevallig naast elkaar te wonen; na korte tijd ontdekken beide dat hun respectieve echtgenoten vreemd gaan, met elkaar. Dat drijft Chan en Chow in elkaars armen, maar ook weer niet: zij willen zich niet zo verlagen zoals hun partners dat doen en hoewel ze altijd aan elkaar blijven denken, besluiten ze niet met elkaar in zee te gaan. Om te weten te komen hoe dat gaat met die twee, spelen ze soms een rollenspel, waarin zij hun partners spelen.

Behalve die ijzersterke fotografie gebruikt Wong nogal eenvoudige middelen om het verhaal in beeld te brengen. Mevrouw Chan op het kantoor van het reisbureau waar ze werkt, meneer Chow bezig met zijn artikelen over vechtsport; zij bezoekt vaak de afhaalchinees, op de achtergrond spelen een paar komische figuren zoals hospita Seung en dronkaard en hoerenloper Koo. Van Chow zie je vaak de opkringelende sigarettenrook, zelfs die is schitterend gefilmd.

Maar die figuren op de achtergrond weten niet af te leiden van de twee, die elkaar voortdurend aantrekken en afstoten, steeds op dezelfde plaatsen, vaak als het regent, steeds weer die details van handen, van telefoons, zelfs langdurige scènes van regen die neerklettert op straat.
Aan het eind gebeuren twee vreemde dingen: Chow is in Cambodja, in het Ankhor Vat tempelcomplex, waar hij zijn geheim toevertrouwt aan een gat in de muur dat hij met droog gras dichtstopt; en het kind van vier jaar dat mevrouw Chan ineens blijkt te hebben. Is dat het geheim? De manier van filmen heeft gesuggereerd dat we alles grondig hebben doorvorst, maar weten we eigenlijk wel iets?

Sinfonie der Groszstadt

Door Ferd Op de Coul
Jaren geleden zag ik bij de toen al zeer vooruitstrevende Utrechtse Studenten Film Liga een Duitse documentaire uit 1927, van Walther Ruttmann: Sinfonie der Groszstadt, die op mij een verpletterende indruk maakte en die ik sindsdien nooit helemaal uit mijn film-geheugen heb kunnen verdringen.

Sinds de val van de muur bezocht ik enkele keren het nieuwe en door bouwputten gestigmatiseerde Berlijn. De laatste keer, december vorig jaar, schoot mij te binnen dat ik die schitterende documentaire van Ruttmann op dvd moest hebben. Mooi niet dus. In talrijke speciaalzaken en warenhuizen zag men een op den duur moeie en moedeloos geworden Nederlander binnenkomen die in de waan verkeerde dat zo’n subliem meesterwerk, nota bene over het vooroorlogse Berlijn der Roaring Twenties, toch ausgerechnet wel ergens in die stad zelf zu haben moest zijn. Vergeet ‘t.

Tot op de op één na laatste dag in Berlijn, het geluk me op de schouder klopte. In een boekhandel met ook cd’s en dvd’s, doorzocht ik vergeefs de schappen en vroeg een vrouwelijke bediende of ze die film soms kende. Ze had er van gehoord en zou in het magazijn gaan kijken. En jawel hoor: één dvd, nota bene uit een Spaanse serie “Meesterwerken van de Cinema”, bleek die vriendelijke dame nog in dat magazijn te hebben aangetroffen. De koning te rijk, putte ik mij uit in dankbetuigingen en spoedde mij hotelwaarts met die goedkope, doch vrijwel onbetaalbare dvd.

Poster
Het filmaffiche uit de jaren twintig

IDFA

Vertoningen bij familie en vrienden oogstten onverflauwde bewondering en daar bleef het even bij. Tot mijn zus een NRC-berichtje mailde: tijdens het juist begonnen Internationale Documentaire Filmfestival Amsterdam, IDFA, zouden ook een paar klassieke documentaires de revue passeren, waaronder…. “Sinfonie der Groszstadt”. Toeval bestaat niet hoor je wel eens, maar ik weet het zo net nog niet. Opvallend in die film uit 1927 is de wijze waarop Ruttmann een formidabele ritmiek hanteert en kostelijke staaltjes beeldrijm vindt in vijf “akten” van één dag, van de prille ochtend tot de dolle pret van het nachtleven in de late uurtjes, in dat roerige Berlijn van toen. En steeds die verbindende metafoor van de locomotieven en treinen, van en naar Berlijn. Ik weet nu wat en wie Haanstra heeft geïnspireerd: kijk hoe gigantische machines - toen al - gloeilampen uitbraakten en melkflessen vulden. Dan de dagloners, die net als destijds de beruchte overweg Eindhoven-Woensel, per fiets of te voet massaal hun weg gingen. Cinegrafische nostalgie van de bovenste plank. Ongetwijfeld zullen veel ouderen zich herinneren, hoe hun moeders in soepjurken en met pothoeden op zich door de straten repten. Zo is het leven eens geweest in Berlijn, maar net zo goed hier, bij ons. En zo zal het nooit meer zijn.

Maar goed ook en goed dat zulke geniale documentairemakers als deze Walther Ruttmann het zo beeldend en poetisch hebben vastgelegd.

Reacties op Dorpsplein

Naar boven

 

Philippe Noiret, zo zie je ze niet meer

Door Sante Brun
Ineens besef je hoezeer je ooit ‘van de Franse film’ was, en dat je er nu al tijden geen meer gezien hebt, zodat je gaat twijfelen of ze daar nog films maken. Sla eenvoudigweg de filmografie van de zojuist overleden Philippe Noiret op en je staat weer met beide benen op de grond. Van 1952 tot vorig jaar in een ritme van gemiddeld drie films per jaar. Helaas zijn Franse films tegenwoordig alleen in filmhuizen en op dure dvd’s te zien en dat is ontzettend jammer; in Amerika worden best goede films gemaakt maar vaak zijn die toch volgens dat Amerikaanse stramien, waarin de dames, zal ik maar zeggen, ook na de meest woeste seks, keurig het laken strak over de borsten getrokken houden.

Collage

 

Iedereen heeft sinds het bericht dat hij overleden is gesproken over Noiret en over zijn films, waarin dan vooral Zazie dans le métro (niet gezien) en La Grande Bouffe genoemd werden. Een van beste films ooit gemaakt, vind ik die laatste, maar eigenlijk niet typisch voor Noiret. Typisch voor Noiret is de rol van de net niet aristocratische Franse mens, licht cynisch, zeer arrogant, en dan denk ik toch aan Le Juge et l’Assassin. Een film waarin Noiret Italiaans spreekt (met een aangeleerd Spaans accent) geeft eigenlijk de essentie van Noiret: Il Postino, waarin hij de onmogelijke taak heeft de Chileense dichter Pablo Neruda te spelen die tijdens zijn verblijf op een eiland voor de Siciliaanse kust te maken krijgt met een licht achterlijke, in ieder geval eigenaardige, postbode die dichter wil worden en bovendien de serveerster van de kroeg niet ten huwelijk durft te vragen. Noiret is daarin én Noiret, en Neruda.

 

Dat is wat ik bewonder in Noiret: Joop Doderer was na Swiebertje alleen nog maar Swiebertje, Noiret was ook zichzelf en toch altijd die ander. En wat voor anderen. Van een gesoigneerde rechter, een geile vrouwenman of een gehoorzaam lid van een aristocratische clan tot een zwerver of een aan lager wal geraakt stuk wrakhout van het kolonialisme.

 

Een andere onmogelijke rol was uiteraard die in La Grande Bouffe (1973) van de laatste man die zich, daarbij geholpen door Andréa Ferreol, een diabetisch coma eet aan twee zoete roze borsten van pudding.

Van de acteurs in de film zijn er nu drie dood: Noiret, Mastroianni en Tognazzi. Noirets vriend Michel Piccoli, met wie hij samen speelde in veel films uit de hoogtijdagen van de Franse film, jaren zestig en zeventig is er nog altijd, al is hij inmiddels een eind in de tachtig.

Hopelijk toont de tv dezer dagen een aantal films waarin Noiret schitterde. En anders een leuke box met dvd’s tegen civiele prijs, dat moet toch kunnen?

24|11|06

Reacties op Dorpsplein

Naar boven

Glansrol good old Hopkins in
The World's fastest Indian

Door Guido t'Sas
Wel eens staan kijken naar een uitgaande bioscoop? Mensen met nietszeggende, iets rooddoorlopen ogen, mensen die niet echt vrolijk kijken, eerder integendeel. Zo niet na afloop van The World's fastest Indian, een Amerikaans-Australische film (2005) naar een historisch gegeven, met good old Anthony Hopkins in de glansrol van een excentrieke motorfreak, wiens voortdurend dreigend losership eindigt in een triomf. Grinnekende mensen na de voorstelling van de Bestse Filmliga.

Indian
Anthony Hopkins (rechts) als Burt Munro.

Meer dan 25 jaar, leeft en sleutelt de Nieuw Zeelander Burt Munro toe naar de dag dat hij in Bonneville Saltlake, in de Amerikaanse staat Utah, een nieuw wereld-snelheidsrecord zal vestigen met zijn Indian motor uit 1920!

Als hij zich in 1967 aanmeldt op het circuit van de Speedweek, pilletjes slikkend tegen de angina pectoris, zien de organisatoren hem en zijn antieke machine als een dinosaurus. In geen enkel opzicht voldoen hij en zijn uitrusting aan de regels. Hij heeft bij voorbeeld 'om snelheidsredenen' met een vleesmes de banden van hun profiel ontdaan. Daar sta je dan. Maar zo gaat het natuurlijk niet. Burt weet met zijn charmante hulpeloosheid de harten van het circuit - niet in het minst die van de in de periferie verkerende dames - te winnen. Er worden 'uitzonderingen gemaakt' en hij wint. Het zal wonder boven wonder ook niet de laatste keer zijn.

In deze film van Roger Donaldson beleeft Munro/Hopkins tragi-komische tot dolkomische avonturen, waarbij vooral het contrast tussen zijn ontwapenend-originele karakter en dat van de doorsnee Amerikaan anno '67 uitstekend werkt. Een hoogtepunt vond ik de ontmoeting met een even oude Indiaan (Indian!), tegen wie Burt zegt: 'Mijn prostaat speelt op.' Waarop de Indiaan: 'De mijne ook'.
'Heb je er zo niks voor?'.
'Ja', zegt de Indiaan, 'gemalen hondenballen, maar ik heb het liever aan m'n prostaat.'

Ondertussen bepiest thuis, in Nieuw Zeeland, een buurjongetje op Burts verzoek een citroenboompje in zijn tuin. 'Goeie mest.'

Ik kon het bijna niet droog houden.

Reacties op Dorpsplein

Naar boven

Superieure fotografie in Mulholland Drive


Door Sante Brun
Wanneer je de film Mulholland Drive (David Lynch, 2002) gaat kijken moet je vooraf geen informatie op internet opzoeken, ook niet de tekst op de hoes lezen en eigenlijk ook dit stukje niet.

Close upNaomi Watts (Betty/Diane) en Laura Elena Harring (Rita/Camilla) in Mulholland Drive. Een prachtige jonge vrouw raakt in een limousine betrokken bij een verkeersongeluk (op Mulholland Drive in LA) en raakt daarbij haar geheugen kwijt. Ze vlucht een willekeurig huis binnen, waar op dat moment ook het nichtje Betty van de eigenares van het huis binnenkomt, kersvers uit een dorp in Canada, op zoek naar een filmcarrière.

De beide vrouwen gaan op zoek naar de identiteit van ‘Rita’, zoals ze voorlopig heet, naar Rita Hayworth.

Intussen doet Betty een zeer geslaagde auditie in Hollywood, waar zeer de nadruk wordt gelegd op de ranzigheid van dat wereldje. Ook intussen worden Betty en ‘Rita’ verliefd op elkaar, hetgeen enkele zeer bijzondere erotische scenes oplevert.


De spanning wordt vanaf het begin opgebouwd door een aantal schijnbaar niets met elkaar te maken hebbende scènes – een invalide maffiabaas die een filmregisseur in zijn greep probeert te krijgen, een komisch eindigende moordpartij door een huurmoordenaar, een paar horrorscènes. Wat die scènes vooral met elkaar te maken hebben is dat ze de lelijke achtergrond vormen bij de ontwikkeling van de relatie tussen de twee vrouwen die ondanks de onbestemde dreiging die zij duidelijk voelen gewoon twee vrolijke verliefde meiden zijn.

Tot het blauwe sleuteltje dat ‘Rita’ nog in haar tas had blijkt te passen op een klein blauw doosje. Dan verandert alles. Iedereen krijgt een andere naam, de vrouwen krijgen harde, cynische gezichten en gaan elkaar jaloers haten. Hele stukken uit het begin van de film, de periode vóór het blauwe doosje, worden letterlijk herhaald maar in een totaal andere sfeer. Het verhaal eindigt in onbegrijpelijkheid, wat mij betreft. Ik neem aan dat dat ook de bedoeling was van Lynch.

Terugkijkend begrijp je dat Lynch een kritisch commentaar heeft willen geven op de filmwereld. Achteraf zie je dat het verhaal helemaal geen verhaal is, maar een aaneenrijging van scènes die alleen maar met elkaar gemeen hebben dat ze Hollywood-clichés zijn, maar samen toch een buitengewoon spannende film vormen. Op http://www.mulholland-drive.net/ vind je vervolgens veel informatie en vooral het feit dat de film, die in feite meteen ook ‘the making of’ blijkt te zijn, inmiddels een enorme ‘cult’ heeft opgeroepen.

Ik denk dat de film aanzienlijk minder effect zou hebben gesorteerd als Lynch de zaak niet zo superieur had laten fotograferen. Wat een zorgvuldigheid, wat een schoonheid in met name de closeup scènes van de acteurs, en dan met name van de twee hoofdrolspeelsters Naomi Watts (Betty/Diane) en Laura Elena Harring (Rita/Camilla).

 

Mannelijke en vrouwelijke psyches geestig ontrafeld

Door Guido t'Sas
Twee mannen weten niet hoe snel ze thuis weg moeten komen, om hun plan, een vrijgezellenfeestje van een hunner in de Californische wijnstreek, met z'n tweeën te gaan uitvoeren. Voor de een, 'n semi-intellectueel met een onuitgegeven boek in twee dozen op de achterbank, betekent dat wijn savoureren - voor de ander een b-acteur die de laatste tijd vooral voice overs mag verzorgen in commercials, voor het laatst de beest uithangen. Look that chicken.

Sideways

Sideways

Alexander Payne - 2004

Alexander Payne geeft een haarscherpe tekening van de twee contrasterende karakters, die door de volkomen uit de hand lopende ontwikkelingen, steeds meer in een haat-liefde-verhouding komen te staan.
Payne slaagt erin, nog net niet over de rand van de ordinaire slapstick te vallen. Sideways is een buitengewoon geestige ontrafeling van mannelijke en vrouwelijke psyches, bevolkt met antihelden van de Amerikaanse Droom.


Cinema.nl

 

Werkelijkheid als verbeelding


Door Sante Brun
Als je, als columnist met hang naar uitspraken die stáán, weer eens de neiging hebt om het beleid van Bush, of Balkenende, of dat van Israël, te vergelijken met dat van nazi-Duitsland, is het toch goed de film The Pianist van Roman Polanski in de gleuf van de dvd-speler te duwen en rustig tweeënhalf uur te kijken. Want daarna vind je de prestaties van de nazi’s weer helemaal uniek; en je vindt vooral dat dat maar het beste zo kan blijven.

De film stamt al uit 2002, maar ik ben een vadsig persoon, dus ik heb hem nu pas bekeken. Vrijdagavond met name, al was natuurlijk woensdagavond beter geweest, toen de gehele publieke omroep in de greep van de sport was. Maar komaan, ook gisteravond was er na ‘De wereld draait door’ ook niets bijzonders meer te zien. Dus naar dit superieure stuk geschiedkundige opvoeding gekeken.

Nu kennen we Polanski vooral van tegen horror of minstens tegen raadselachtigheid aanleunende films, maar deze is anders. Het is de verfilming van de autobiografie van Wladyslaw Szpilman, pianist, begenadigd Chopinvertolker. Szpilman bevond zich tijdens de Duitse inval in Polen in 1939 in zijn geboortestad Warschau en het verhaal komt er op neer dat hij als gevolg van een reeks gelukkige toevalligheden, als enige van zijn familie de uitroeiing van de joden en de vernietiging van het ghetto overleeft.

Polanski heeft dat verhaal, dat moeilijk nog verbeterd kon worden, zakelijk en adequaat in beeld gebracht.

ThePianist

The Pianist

Even doet de film denken aan de gladde Holocaust-tv-serie van 1978 maar allengs wordt het verhaal griezelig echt, er zijn momenten waarop de doorgewinterde filmkijker bijna even wegkijkt – ondanks dat Polanski zich de ware meester toont door de gruwelen net niet in hun complete bloederigheid te laten zien. Het detail waar ik dezer nog wel eens even van zal wakker schrikken: de Duitser die een aantal Joden bevolen heeft te gaan liggen, negen van de tien met een nekschot afmaakt en dan rustig herlaadt terwijl de laatste man op de grond wellicht even denkt: ik ga dit overleven. Keurig stopt de Duitser de lege patroonhouder in zijn tas.

Naarmate de film vordert, wordt het meer en meer een Polanski: vervreemding van de werkelijkheid (maar nu in het besef dat het geen vervreemding, maar de werkelijkheid is) en de langzame verandering van Warschau als aanvankelijk nog levende stad in een eindeloze, volstrekt levenloze ruïne waarin maar één mens nog leeft, zij het nauwelijks nog: Szpilman die in zijn ziekte en honger en eenzaamheid zonder piano vingeroefeningen doet waarbij je Chopin tot leven hoort komen. Nee, er leeft er nóg een, want er is een goede Duitser, kapitein van de Wehrmacht Wilm Hosenfeld, die Szpilman door het laatste, moeilijkste stuk van het drama heen helpt en zelf in krijgsgevangenschap naar Rusland verdwijnt.

De film is op een tamelijk gelikte manier gefotografeerd, vrijwel alle details kloppen. Feitelijk hebben de productie en de decorafdeling een bijna niet te bevatten prestatie geleverd, hoe krijg je zoveel ruïnes bij elkaar – de levensechtheid is van een bijna griezelig niveau.

De film is uitgebracht in de Volkskrant Filmfestivalserie en oa. bij bol.com te bekomen voor tien euro.

Naar boven


Cinema.nl


‘Praat toch met haar’ van Almodóvar

Door Sante Brun
‘Hable con ella’, is het advies van verpleegkundige Benigno aan Marco, ‘praat toch met haar’, maar zowel Marco als de kijker heeft zo zijn twijfels. ‘Haar’, dat is in dit geval de vriendin van Marco, de stierenvechtster Lydia die kort tevoren door een stier op de horens is genomen en in een onomkeerbaar coma ligt, net als de vrouw op wie Benigno verliefd is, Alicia, balletdanseres die al vier jaar in coma ligt na een auto-ongeluk. Benigno is tevens de verpleegkundige die haar verzorgt, en hij praat inderdaad met haar, hij overlegt zelfs met haar over de nieuwe meubels voor de flat waar hij met haar zal gaan wonen, als ze ooit bijkomt.

Marco ziet er niet zo veel in, maar als ook de balletlerares van Alicia, gespeeld door Geraldine Chaplin, tegen Alicia praat alsof die alleen maar een beetje zit te dommelen, houdt Marco verder zijn mond en speelt het spel mee.

Still

Benigno beperkt zich helaas niet tot het praten tegen zijn geliefde, want die blijkt op zekere dag zwanger en daarvoor draait Benigno het gevang in. Daar pleegt hij zelfmoord, zonder dat hem bekend is geworden dat zijn zoon weliswaar dood is geboren, maar dat Alicia tijdens de bevalling is bijgekomen en inmiddels intensieve fysiotherapie krijgt. Lydia daarentegen overlijdt, maar niet voordat ze zich ‘verzoend’ heeft met haar vorige vriendje, een collega-stierenvechter. Marco begrijpt er allemaal niets van, maar blijft nuchter, hij neemt aan dat zijn geliefde er allemaal niets van heeft meegekregen en gaat op reis, want hij schrijft over toerisme. Pas bij terugkeer van die lange trip komt hij er achter wat Benigno heeft aangericht.

De film ‘Hable con ella’ van Pedro Almodóvar is op het eerste gezicht een tamelijk conventioneel verfilmd romantisch verhaal, het heeft in het deel waarin Benigno zelfmoord pleegt zelfs iets van Romeo en Julia: als hij tijdig had geweten dat Alicia wakker was geworden, had hij misschien geen aanleiding gezien de hand aan zichzelf te slaan. Hoewel: zijn afscheidsbrief aan Marco heeft veel weg van een liefdesbrief.

Zo zijn er veel details in de film die je kunt kenschetsen als ‘losse einden’, of overbodige zijstraten. Waarom is de geliefde van Marco stierenvechtster? Waarom heeft zij een slangenfobie? Wat heeft Marco’s reis naar Jordanië te maken met het verhaal? Wat moeten we met het gekweel van Gaetano Veloso? Wat moeten we aan met de nieuw opgenomen stomme filmfragmenten?

Maar dat soort vragen moet je aan Almodóvar misschien niet stellen. Hij drukt gewoon een zwaar persoonlijk stempel op het verhaal, de genoemde dingen zijn misschien onderdeel van zijn persoonlijke biografie, zoals hij ook een liefhebber is van de balletten van Pina Bausch en dus enkele scènes uit die balletten in de film opneemt.

Uiteindelijk realiseer je je dat het verhaal misschien de onmogelijke liefde van Benigno voor Marco als grondthema heeft. Waarmee ook Benigno’s opmerking tegenover de vader van Alicia, die psychiater is, een plaats krijgt: dat hij ‘misschien’ meer naar mannen trekt dan naar vrouwen. Of gebruikte hij dat als alibi om Alicia te kunnen misbruiken? Dat is dan in ieder geval niet gelukt.

Naar boven